Ongeveer een week geleden begonnen de dagen weer kouder te worden. Vooral de ochtenden zijn koud en overdag warmt het nog behoorlijk op door de zon die nog verwoed pogingen onderneemt om de zomer niet los te laten. Dit zijn altijd mijn moeilijkste dagen van het jaar. De periode tussen zomer en herfst wanneer de verwarming nog niet aanstaat en het ‘s morgens dus behoorlijk fris is binnen. Het herinnert me aan mijn jaren van misbruikt worden en weegt zwaar door op mijn gemoed.

Ik schreef het al in een andere blog. Er is een droom die ik al van kleins af aan heb. Op momenten waarop ik me zo fragiel voel als nu kunnen wegkruipen in een hoekje en iemand hebben die dan in stilte een meter naast me komt zitten. Omdat deze droom nu weer zo op de voorgrond stond vroeg ik enkele dagen geleden aan iemand om in gedachten een meter naast me te zitten. En alleen de vraag stellen was voldoende om rust te hervinden want ik wist het antwoord voor het kwam. Het antwoord luidde: “Ik ben er graag voor je, een meter aan je linkerkant.”

Afgelopen week werd daarbovenop nogmaals pijnlijk duidelijk hoe autisme-onvriendelijk de wereld is. Zelfs wanneer je duidelijk grenzen aangeeft gaan veel mensen er nog los over. Met als klap op de vuurpijl het tandartsbezoek vandaag. Dit was zo aangrijpend dat daarover nog een blog volgt.

Dit zorgde ervoor dat ik vanavond een erg wankel gevoel had. Zo een gevoel dat ik aan de rand van een afgrond sta en elk zuchtje wind is genoeg om erin te vallen. Het moment om me te wapenen tegen anderen en een muur te zetten waar niemand doorheen geraakt. En toch deed ik net het omgekeerde.

Ik ging mediteren bij die vriendin die een meter naast me wil zitten. En uiteindelijk zaten er vanavond twee personen een meter naast me. Daar zat ik dan, me zeer bewust van elke pijnlijke spier, van elk geluidje dat mogelijks gevaar inhield, van elke auto die passeerde, …. Tot ik het uiteindelijk doorkreeg. Twee mensen naast me, mensen die er niet om geven dat ik mijn knusse trui aanheb omdat die me een warm en veilig gevoel geeft. Mensen die er zijn, waar ik op dat moment perfect mezelf mag zijn, alles mag voelen wat er is zonder dat er een oordeel geveld wordt. En in deze sfeer van veiligheid kwam er voldoende rust om alles te zien waarvoor ik dankbaar ben.

Naast het feit dat deze mensen er zijn kwam er een heel lijstje bovendrijven.

  • dankbaar voor de mooie zonsopgang vanmorgen
  • dankbaar voor het uur dat ik weer doorbracht in mijn meditatiekamer vanmiddag
  • dankbaar voor de vriendin die donderdagavond met me wil gamen
  • dankbaar dat mijn pakketje verse thee is aangekomen
  • dankbaar voor de wandelingen die ik deze week al maakte

In het verleden zag ik aan de rand van die afgrond staand alleen de diepte die voor mijn voeten lag. Gelukkig leer ik nu om te kijken naar alle dingen die de afgrond wat minder diep maken. Na de meditatie nam ik mijn dagboek en schreef alles op waarvoor ik vandaag dankbaar ben. En ik ben er zeker van: onderaan die afgrond liggen schapenvachtjes om mijn val te breken.