Zaterdag, ik heb mij lekker in mijn tuinkamer gezet met een grote pot thee en veel goede moed om te schrijven. Ik heb mijn drive weer gevonden en hou me bezig met wandelen, mediteren, gamen, schrijven, …. De zon schijnt en nodigt uit om te profiteren van de buitenlucht.

Mijmerend bekijk ik de afgelopen dagen en merk dat de stress die er hing helemaal verdwenen is. Het ligt niet in mijn aard om lang met dingen rond te lopen. Speelt er iets, dan probeer ik een oplossing te zoeken of het uit te praten. Ik beschouw het als één van mijn mooiere eigenschappen: ik pak mijn problemen aan.

Mensen die dit niet doen, daar heb ik moeite mee. Je kent ze wel: de mensen die hun kop in het zand steken tot de problemen vanzelf verdwijnen. Nu meestal gebeurt dan net hetzelfde als wanneer je bijvoorbeeld de afwas laat staan. Wanneer je die niet aanpakt, dan groeit hij alleen maar. Dat is met problemen vaak hetzelfde. Des te langer je ze negeert, des te groter ze worden.

De afgelopen dagen wordt ik al een paar keer aangesproken door iemand die nog een derde manier van problemen aanpakken heeft. Zij vertelt uitgebreid haar probleem aan mij en dan mag ik het oplossen. Dat deze manier helemaal niet werkt en op lange termijn voor meer problemen gaat zorgen, dat is niet belangrijk. Het gevoel van probleem doorgeven en opgelost primeert.

Na verscheidene pogingen om uit te leggen dat ik dit probleem niet opgelost krijg in haar plaats, sta ik een beetje met mijn rug tegen de muur. Er wordt aan mij gevraagd om iets op te lossen wat ik niet kan. Wanneer ik uitleg dat zij zelf iets moet ondernemen wordt dit niet gehoord. En ik weet dat de problemen toenemen als er niets gebeurd.

Dat vind ik zo erg. Mijn hele ‘zijn’ roept: schiet in actie! En er gebeurd niets. Het enige wat ik momenteel kan doen is blijven luisteren. Proberen om mild te reageren en te begrijpen van waaruit deze inactiviteit komt. Een stukje meewandelen op haar pad. En heel de tijd goed bewaken dat ik ondertussen mijn pad niet verlaat. Mijn pad van mildheid, geweldloosheid en het niet veroorzaken van leed.